Onze contactdag op 25-8-2024 kent, naar gewoonte, twee delen. In de ochtend de vergadering, daarna de dozen met ruilmateriaal, en, na de lunch, een verkenning van een interessant vogelgebied. Deze keer echter geen vogels in de natuur, maar vogels in een museum.
Omdat er in het Missiemuseum in Steyl een tijdelijke tentoonstelling werd gehouden met de titel Vogels van God, de reis van de paradijsvogel, werd de contactdag, georganiseerd door Peter van Nies, in Steyl gehouden. Er verzamelen zich acht personen in restaurant Quatre Bras, Steyl om de lopende zaken van de groep door te spreken. Een en ander heeft overigens een ander verloop dan waarop we hadden gehoopt.
Enige tijd voor de bijeenkomst meldde Frans Dinkgreve namelijk, dat hij met onmiddellijke ingang alle functies die hij vervulde, wegens ernstige gezondheidsredenen, moest opzeggen. Koenraad Bracke opent daarom de bijeenkomst met, namens de aanwezigen, maar zeker ook namens alle leden van Pago BN, Frans van ganser harte te danken voor het vele werk, ook ongezien ‘achter de schermen’ dat hij binnen onze groep, en binnen o.a. de Duitse Pago heeft verricht. Een beminnelijk mens, accuraat en vriendelijk, met volle inzet. We wensen hem sterkte in de komende moeilijke tijd.
(Het volledige verslag van de vergadering zal in de eerstvolgende Contactbrief worden opgenomen.)
Na de lunch wachtten in Missiemuseum Steyl de Vogels van God, de reis van de paradijsvogel. Een, helaas tijdelijke, maar bijzondere, mooie en wetenswaardige expositie. Gelukkig zijn er in de vaste collectie meer dan 10 soorten te bewonderen, naast andere bijzondere soorten als drie soorten in Nieuw Guinea voorkomende kroonduiven, de grootste duiven ter wereld.
Marc Argeloo, voormalig hoofd Bescherming van Vogelbescherming, trok in het Missiemuseum Steyl een laatje open. In het laatje balgen van kleine paradijsvogels: dat vormde de aanzet en meteen de basis voor de expositie. In Nieuw- Guinea komen 38 van de 42 soorten paradijsvogels voor. Nog steeds is de paradijsvogel, sterk verbonden met de identiteit van de oorspronkelijke bevolkingsgroepen van Nieuw- Guinea, in de vele ceremonies, een krachtig symbool dat staat voor status en schoonheid. De inwoners van Nieuw Guinea spraken van de Burung kuning = gele vogel, daarmee verwijzend naar de lange, gele pluimen van de Kleine en de Grote paradijsvogel. Verhalen over de zoektocht en de jacht op de vogels werden eeuwenlang doorgegeven, ook in zang en dans. Alleen de mannetjes zijn rijk getooid met veren in allerlei kleuren en vormen, van de pluimen, rozetten en verlengde kopveren tot ragfijne, lange staartveren. Alles om de in eenvoudig bruin verenkleed gestoken vrouwtjes vanaf de boomkronen of op de ‘schoongeveegde’ dansvloer op de bosbodem met dansbewegingen met hun verenpracht te betoveren.
In China, India en Arabië werden paradijsvogelveren al ver voor de 16de eeuw verhandeld om met hun veren tulbanden, helmen, zelfs paarden te versieren. De veren zouden mannen onoverwinnelijk maken. De Spaanse wereldreiziger Elcano bracht in 1522 van zijn verre reizen een balg van de Kleine paradijsvogel mee. Daarna werd langzaam een wereldhandelsnetwerk uitgebouwd. Vooral in de 19de eeuw werd de vraag naar geprepareerde vogels groter en groter. Kunstenaars wilden ze schilderen, verzamelaars wilden ze bezitten en ermee pronken, wetenschappers wilden ze bestuderen. In Nieuw Guinea werden de vogels met speciale pijlen (met een bolle, stompe punt) ongeschonden uit de boom geschoten. De vogel en zijn veren moesten natuurlijk ongeschonden blijven. Maar poten waren overbodig en werden dus verwijderd door de jagers. Zodoende sprak men in Europa over Paradisaea apoda = pootloze paradijsvogels.
Geboren en gevangen in het regenwoud, reisden de paradijsvogels vanuit kleine kustplaatsen van Nieuw Guinea, als onderdeel van een wereldwijd handelsnetwerk, de wereld over. Binnen dat handelsnetwerk opereerden ook de missionarissen van Steyl. Met het geld uit de handel in paradijsvogels werd de missie gefinancierd.
Ook onze reis in het Missiemuseum begint in het regenwoud, het oerwoud van Arso, Nieuw-Guinea. We worden omringd door de geluiden, kleuren en patronen van het regenwoud. Op zoek naar de (opgezette) paradijsvogels. Een waarschuwing: blijf uit de buurt van de dolk van Tiliauw en de speren die gebruikt werden bij de jacht op de vogels.
NB. Rudolf Voorhoeve beschreef zijn verblijf in Nieuw- Guinea en de verhalen van de jagers als Tiliauw de Sawia in zijn boeken, die in vele talen werden vertaald.
De reis van de paradijsvogels, als balg, eindigt overal op de wereld op Europese hoeden, Nepalese hoofdtooi en meer.
De jacht en handel in paradijsvogels is sinds 1920/1931 verboden in wat toen Nederlands Nieuw-Guinea was, maar ook nu vindt de jacht nog steeds plaats en lijkt zelfs weer toe te nemen. In plaats van pijlen wordt nu de luchtbuks gebruikt. De schade aan de vogellijken wordt daarbij voor lief genomen. Echter, de grootste bedreiging voor de vogels nu bestaat uit de kap van het leefgebied van de vogels.
Een verslag van Agnes van der Sanden